De psychiatrische patient tussen koster en keizer
De psychiatrische patiënt tussen koster en
keizer
Dr. G. Otte
Naar aanleiding van een debat op een privaat
medisch forum werd aan ondergetekende en andere tegenstanders van euthanasie in
de psychiatrie, het verwijt gericht dat ze zich gedragen als keizer-koster
en geen respect hebben voor de autonomie en de vrije wil van de patiënt. “Wie
zijn jullie om te oordelen over het lijden van een patiënt? “, weerklinkt het vaak
op verwijtende toon. Soms klinkt het nog een stuk ranziger: “het zijn
folteraars die niet ingaan op de euthanasiewens van de patiënt”. Het is een type opmerkingen – voor alle
duidelijkheid, vooral de eerste soort - die herhaald terugkeren in debatten en
derhalve een gefundeerd en sereen antwoord verdienen. Wat de tweede uitspraak
kan ik de bedenker ervan enkel een goed antacidum aanraden.
« Le
dieux nouveaux est arrivé » : de absolute autonomie van de maakbare mens
in de moderne consumptie maatschappij.
Zij, die het pleidooi voeren voor de uitbreiding van de euthanasiewet
tot niet fysiek terminale noch uitzichtloze situaties, zoals in de psychiatrie,
zien we inderdaad niet direct als keizer-kosters een ethisch defilé te leiden onder
het vaandel van de absolute beschermwaardigheid van het leven. Het zijn meestal intelligente en rationele
mensen, die vanuit een strikt vrijzinnige humanitaire levensbeschouwing de
autonomie en vrije wil van het individu als hoogste waarde vooropstellen en er consequent
voor ijveren dat - ook en vooral - de eruit voortvloeiende keuzes qua leven of
dood (met name hun recht op euthanasie), ten volle wettelijk en maatschappelijk
zouden gerespecteerd en gerealiseerd worden. Met andere woorden: zij streven
naar een wettelijk kader dat garantie biedt dat hun zelfbeschikkingsrechten en
vrijheid van wil, vlot en zonder al te veel onnodige administratieve poespas
maar degelijk, juridisch veilig en efficiënt, snel zelfs - indien nodig- zouden kunnen uitgevoerd worden.
Autonomie, vrije wil, bewuste keuze van het individu en respect zijn kort
samengevat de pijlers waar hun tempel op gebouwd is (- tempel, hier als
metafoor waarvan de interpretatie geheel autonoom kan gebeuren 😊).
Op het eerste gezicht is er weinig tegen deze levensbeschouwelijke
visie in te brengen. Immers, zij die zich niet gebonden voelen door de absolute
beschermwaardigheid van het leven vanuit christelijk- religieus of medisch-
hippocratisch imperatief, zullen individuele autonomie en principe van vrije keuze
wellicht niet ongenegen zijn, ook wat betreft euthanasie bij ondraaglijk
psychisch lijden of bij wat men levensmoeheid pleegt te noemen.
Het is de uitgangspositie van hen die binnen deze autonomie ook de meer
globale visie van de maakbare mens huldigen. Zij zelf behoren evident tot de
groep van vaak mondige mensen die het materieel dan wel intellectueel al “gemaakt”
hebben of toch goed op weg zijn en vanuit deze positie ervoor kiezen dat
verworvene en die vrijheid niet te laten eroderen door ziekte, degeneratie,
aftakeling of zinloos ervaren lijden. Voor sommigen is zelfs euthanasie de
laatste reddingsboei indien onverwacht iets op hun traject toch zou mislopen en
beletten dat de status van gemaaktheid nl maatschappelijk succes bereikt wordt.
Maatschappelijk falen wordt een nieuwe
vorm van lijden zoniet in zijn essentie dan toch als bekrachtiger. Zij willen
bewust die keuze optie persoonlijk hanteren en gebruiken dan ook beroemde
mensen als Hugo Claus, Prof. De Duve etc. als rolmodel hierin gesteund door de
pers die niet nalaat dit als voorbeeld van moed en maatschappelijke
verantwoorde burgerzin te duiden.
Finaal dus, een bewuste keuze voor de dood door euthanasie eerder dan
een teloorgang “en cours de route” of later in lijden en aftakeling. Geen
zinnig mens tenzij ergens een oudbakken keizer-koster, een christelijke
pilaarbijter en een romantische hippocratische dinosaurus kan hier in hun visie
toch iets zinnigs op tegen hebben? Dus weg met de keizer-kosters, weg met het
vijfde der tien geboden en de oudbakken Hippocratische eed, gooi ze resoluut
over boord en vooruit met de wet van 2002 dwz verder naarstig ijveren voor behoud
en uitbreiding ervan naar psychiatrie, ouderenzorg, pediatrie.
Autonomie in een maakbare maatschappij: laat ons even
de religie en Hippocrates opzij passeren.
Zelfs als we de religieuze en hippocratische principes even achterwege laten,
wat alleen maar de sereniteit van het debat ten goede kan komen, is het niet
zonder belang toch eens dieper na te denken of -in geval van euthanasie- het
tot wet verheffen van dit principe van onvoorwaardelijke autonomie, geen andere
nefaste neveneffecten kan hebben.
Misschien is dit individueel
gezien niet direct het geval voor de gevestigde mondige en in het leven geslaagde
intellectuele succesvolle “gemaakte mensen zoals hen die willen beroep doen op een
wet die volledig beantwoordt aan aan hun persoonlijke visie en situatie. Maar mag
Uw visie de norm zijn? Met andere
woorden, is het maatschappelijk ook positief dat deze visie de algemene
gangbare norm zou worden en dus gegoten in een wet? Vergeet men hier niet even
de drie kwart van de populatie die niet in deze groep thuishoren? Bestaat er
niet het gevaar dat men deze mensen in een richting duwt waar de “vrije wil”
minder vrij is dan wat veel eminente autonomie protagonisten wellicht
veronderstellen? Kortom, moet men zich
niet afvragen of het eigen perspectief hier niet – en dat wellicht vanuit zeer goede
bedoelingen- te vlot geprojecteerd wordt op mensen en situaties die veel minder
van dergelijke “personale vrijheid” kunnen spreken? In statistische termen
gevat: is de sample van hen die het pro-euthanasie beleid in wet willen gieten
wel representatief voor de ganse populatie? Verwacht van mij geen pasklare
antwoorden op dergelijke fundamentele maatschappelijke vragen. Ik sluit mij daarentegen
wel expliciet aan bij dezen die daaromtrent meer nuancering en bedachtzaamheid
vragen, bij hen die een debat ten gronde willen met voorzichtigheidsmaatregelen
over de kern van de zaak en niet over de uitvoeringsmodaliteiten alleen. Pogingen om die stem van rede en voorzichtigheid
de mond te snoeren, ze weg te honen of te minimaliseren zijn een democratie onwaardig.
Zij die zich de intellectuele elite
noemen vergeten dat voor vele anderen nl drie kwart van de populatie het
uitzichtloos lijden niet enkel bepaald wordt door een psychiatrische diagnose
of DSM etiket maar wel door het feit dat
ze met of door hun conditie vaak terechtkomen in een groep die het net niet
“maakte”. Dat ze geen geld, macht, bekendheid, statuut, roem en reputatie
wisten te verwerven maar uit de boot gevallen zijn die vaak als underdog in
penibele situaties moeten leven in een maatschappij die hen negeert,
stigmatiseert en hen virtueel aan banden legt (ook al zijn de boeien thans
onzichtbaar). Wie dat niet gelooft daag
ik rustig uit - en dat werkelijk zonder enige provocatie of sensatiezucht maar
vanuit 40 jaar ervaring- om eens als psychiatrische patiënt tussen 40 en
50 j naar een betrekking te solliciteren, een banklening aan te gaan, een woonst
te huren, een verzekering af te sluiten, een hechte relatie aan te knopen. Of
stel de vraag gewoon aan de sociale diensten psychiatrie die dagelijks met deze
problemen en hulpvragen geconfronteerd worden en er ondanks hun sterk
gelimiteerde resources steeds weer het beste van proberen maken.
Het zijn problemen die het psychisch lijden versterken en waar U en ik beste
lezer, gelukkig zelden rechtsreeks mee geconfronteerd worden. Maar het is wel
de realiteit voor een zeer grote groep aan patiënten en hulpverleners boven
wiens hoofden de discussies over de uitbreiding van de euthanasie wet thans gevoerd
worden. Het is een realiteit die maar al te goed bekend is bij de
hulpverlening, sociale diensten, psychiaters, huisartsen en iedereen die van
dichtbij concreet en dagelijks werkt met psychiatrische patiënten.
Men kan als succesrijk individu wel vanuit eigen perspectief de
autonomie verder opeisen maar men mag toch niet vergeten laat staan scotomisern
dat net deze maatschappij van maakbaarheid en individuele autonomie al heel wat
“collateral damage” op dat vlak heeft veroorzaakt.
Nooit is de problematiek op vlak van GGZ zo groot geweest in onze
maatschappij van maakbaarheid en autonomie. Nooit was er zoveel stress, nooit was
er een dergelijke overconsumptie van slaap- en kalmeermiddelen, nooit bestond
er een zo groot gebruik van antidepressiva, nooit was de prevalentie van suïcide
zo hoog, nooit was burn-out en depressie zo frequent dat men bijna van een epidemie
gaat spreken, nooit was het ziekteverzuim en het absenteïsme zo sterk, nooit de
vlucht in sektes, radicaliteit, alcohol en drugs zo prominent. En nooit was de
vereenzaming en navenant het psychisch lijden, van al deze virtueel “maatschappelijke
bootvluchtelingen” zo enorm.
Ik betwijfel of de protagonisten van autonomie en maakbaarheid zoveel
redenen hebben om trots te zijn op wat ze met dergelijke maatschappijvisie gerealiseerd
hebben.
Individualisten vergeten dat de maatschappij een netwerk is waarvan de
kracht niet bepaald wordt door het succes of de invloedrijkheid van bepaalde
individuele “nodes” maar door de kracht van alle onderlinge verbindingen.
Een verzameling aan knikkers zelfs met de bontste kleuren valt bij het
openen van de hand uit elkaar als ze niet onderling in een stevig vlechtwerk
verbonden zijn. De kracht zit inde verbinding. Levenskeuzes houden dus best
rekening met wat ze te bieden hebben voor het netwerk. Wanneer individuen eruit
stappen zonder enige verantwoording aan anderen dan laten ze een grote leegte
achter die gevuld wordt met verdriet, angst onzekerheid twijfel bij
nabestaanden, vrienden, collegae. Ieder “eruit stappen” is een verzwakking van
de maatschappelijke textuur waar de ethische en morele waarde ingevuld wordt
door de solidariteit tussen alle mensen, los van rijkdom, geloof, filosofie of
religie. Het is een maatschappij waar ieder leven van betekenis is en waar
iedereen zich binnen zijn mogelijkheden en talenten mag en moet gewaardeerd kunnen
voelen. Een veilige haven maar geen vijver waarin meer haaien dan vissen
zwemmen.
Thans ziet men een maatschappij waarin eenzaamheid nooit geziene
prevalentie aanneemt. Levensprojecten verzanden, zinloosheid wordt subjectief
ervaren als levensmoeheid, ouderen verliezen hun stem, wijze raad wordt
genegeerd, eenzaamheid prevaleert. Kinderen hebben geen tijd om de ouders in
het rustoord meer te geven dan een occasioneel kort pro forma
beleefdheidsbezoekje: ze hebben het immers razend druk met hun leven “waar te
maken”, hun status op te blinken, hun toekomst financieel en materieel te
realiseren. Wat te denken van een maatschappij waarin individuen enkel bezig
zijn met het eigen succesplan en de stress die hen dat bezorgt, die daardoor
amper tijd of boodschap hebben voor de eenzame psychisch lijdende en hen vanuit
humanitaire onmacht enkel een LEIF-lijntje weet toe te gooien om de dood als
wat minder onwaardig en meer “maatschappelijk verantwoord” te laten doorgaan?
Ik geloof dat de mens van morgen zijn individualiteit slechts optimaal
zal kan beleven in een maatschappij die zich als een netwerk heeft opgebouwd en
waar de links gebaseerd zijn op echte solidariteit, empathie en betrokkenheid.
Kortom en krachtig gesteld een maatschappij waar hart boven hard staat en
economie er is voor de mens en niet de mens ten dienste van de economie.
Een netwerk dat zijn kracht enkel probeert te putten uit de densiteit
van succesvolle individuele “nodes” is zeer kwetsbaar. Mosul, een miljoenenstad
werd ingenomen door een hechte groep van amper 300 IS strijders verbonden door
een gedeelde - uiteraard geen positieve – maar wel hechte band onderling. Individueel
betekenen ze niets maar hun kracht lag in de extreme solidariteit. In een netwerkstructuur is elk individu een
waardevolle knoop zowel door zijn bestaan maar ook door de boodschap functie m.a.w
zijn gedrag stuurt een boodschap in het netwerk. Goede boodschappen zullen het
netwerk versterken vb. solidariteit, compassie, hulp en steun, destigmatisatie.
Andere boodschappen en voorbeelden zijn dan weer negatief en werken caustisch zoals
asociaal gedrag, misdaad etc.
“De vrijheid van een mens
eindigt waar ze de vrijheid van anderen belemmert”, zegt het gekende
spreekwoord. Ik zou dit breder durven stellen en zeggen dat de vrijheid van het individu belangrijk is maar dienstplichtig aan
de ethische textuur van de maatschappij waarin het goed en waardig leven is
voor iedereen.
Geen theocratie maar wel een
ethocratische toetssteen van alle executieve en wetgevende maatregelen die in
ons democratische maatschappijmodel worden genomen (zoals collega Dr. Reginald
Motreels bepleit ins zijn laatste boek). Dit is eveneens de visie van filosoof
Prof Dr. Willem Lemmens.
Wie de euthanasie in de
psychiatrie verdedigt vanuit de vrijzinnige visie van absolute autonomie,
verdedigt tevens en hiermee onlosmaakbaar verbonden een maatschappijvisie die
zelf zoniet de oorzaak is van veel ondraaglijk lijden dan toch niet veel constructiefs
aanbrengt om dat lijden efficiënt te bestrijden.
Euthanasie is een distale pseudo-oplossing
van een probleem dat vooral een proximale maar ethische maatschappelijke
oplossing verdient.
Wie daaraan twijfelt moet
maar eens de budgetten en investeringen bekijken van overheid en organisaties in
de GGZ. Mobiele teams krijgen amper de middelen om hun taak naar behoren uit te
voeren, klinisch onderzoek in de psychiatrie is embryonaal, investeringen in crustatieve
zorg ( schelpzorg) zijn veel te gering, incorporatie van moderne
neurowetenschappelijke technieken en therapieën krijgen amper ondersteuning of
botsen op muren van onverschilligheid.
Niet enkel Brenda Froyen
maar ook Prof. Herman Dijn heeft een punt zoals de recente “Paradise lost” papers
weer maar eens aantonen.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------
Comments
Post a Comment